Glaucoom

< Terug naar spoedgevallen

GLAUCOOM

Deze omvat een groep aandoeningen die de oogzenuw en retinale ganglioncellen aantast. De normale intra-oculaire druk (IOP) is meestal tussen 15 en 25 mmHg en daalt in het algemeen met de leeftijd. In het normale oog is er een evenwicht tussen produktie en afvoer van oogkamervocht. Bij glaucoom bij dieren is er geen verhoogde productie maar wel verminderde afvoer.

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen acuut en chronisch glaucoom. Bij acuut glaucoom vertoont uw huisdier pijn, knijpt met de oogleden en er is traanvloei mogelijk. Soms is uw huisdier ook minder levendig. Het hoornvlies kan witter worden door corneaal oedeem, vooral vanaf een oogdruk hoger dan 50mmHg. Het wit van het oog, is te rood door episclerale congestive. De pupil staat wijd open: mydriase. Er is een groot risico voor gezichtsverlies door beschadiging van de oogzenuw als de zeer hoge druk enkele dagen aanhoudt. De oogdruk wordt gemeten met een speciaal toestel (Tonopen). Bij chronisch glaucoom is het proces al een tijd bezig en treden er andere veranderingen op in het hoornvlies zoals scheurtjes in de membraam van Descemet (Haab’s striae) en ingroei van bloedvaten.

Hoe kan het tot een drukverhoging komen? De normale kamerhoek wordt afgelijnd door perifere cornea, perilimbale sclera, irisbasis en voorste ciliaire spieren. De filtratiehoek zelf  wordt overspannen door bindweefselstrengen (Lig. Pectinatum). Bij een congenitale afwijking van deze filtratiehoek zijn deze ligamenten verdikt of is de hoek afgesloten door een volledig vlies al dan niet met enkele kleine openingen erin. Dan spreken we van goniodysgenesis. Soms is de toegang tot de ciliaire cleft ook  te smal. Als er in deze gevallen een drukstijging optreed spreken we van een primaire gesloten of nauwe hoek glaucoom. Rassen met voorkomen van goniodysgenesis zijn o.a. Siberische Husky, Amerikaanse en Engelse Cocker Spaniel, Basset Hound, Welsh en Engelse Springer Spaniel, Bouvier, Leonberger en Border Collie.

Bij een open-hoek glaucoom is deze filtratiehoek open maar zit het probleem dieper in het afvoersysteem, mogelijks door opstapeling   van mucopolysachariden. Deze vorm komt o.a. voor bij de Noorse Elkhound en de Beagle. Bij een secundair glaucoom is de drukstijging het gevolg van een ander probleem in het oog zelf zoals primaire lensluxatie vooral bij Terriers, uveïtis, neoplasie en intra-oculaire bloedingen .

De behandeling gebeurt eerst met medicatie maar bij uitgebreide verstopping van de afvoerhoek hebben deze geen effect. Frequent gebruikte middelen zijn

systemisch hyperosmotische en carbo-anhydraseremmers. Nevenwerkingen van dit laatste product bij toediening via de mond zijn kalium tekort, metabole acidose, diurese, anorexie, braken en diaree. Nu bestaan er ook carbo-anhydrase remmers in oogdruppels met slechts zelden nevenwerkingen.

Daarnaast zijn er de chirurgische ingrepen zoals cyclocryo-therapie en cyclophoto-coagulatie (lasertherapie) om de waterproductie in het oog te verminderen. Er bestaat ook een speciaal implantaat om via een fijn silicone slangetje afvoer van kamervocht te verbeteren. Indien het oog bij chronisch glaucoom al blind is dan kan een evisceratie met siliconen implantatie uitgevoerd worden. Esthetisch geeft dit mooiere resultaten dan een volledige wegname van de oogbol. Maar bij vermoeden van een tumor in het oog moet gans de oogbol volledig verwijderd worden.

De Cairn terrier heeft dan nog een speciale vorm van drukstijging: “pigmentary glaucoma” of “pigment dispersion” syndroom. Hierbij is er een abnormale ophoping van pigment in de voorste oogkamer en afvoerhoek, waardoor de oogdruk stijgt. Deze vorm reageert niet goed op medicatie en meestal moet chirurgisch ingegrepen worden.