ENTROPION-HOND
Onder entropion verstaan we het naar binnen krullen van een deel of van gans de ooglidrand. Vaak is enkel het onderooglid omgekruld. Bij sommige rassen zijn de 4 oogleden erbij betrokken zoals o.a. bij de Sharpei, de Chow-Chow en de Bloedhond. Als het ooglid langs de neuskant is omgekruld, spreken we van een mediaal entropion. Afhankelijk van de uitgebreidheid wordt de term laag-, middel- en hooggradig gebruikt. Veel gevallen van entropion bij de hond worden als erfelijk beschouwd. Toch wordt niet gedacht dat de oorzaak een mutatie van één gen zou zijn. Het is het geheel van o.a. oogbolpositie, vorm en lengte van de oogleden , vorm van de kop en hoeveelheid kophuid die bepalend zijn voor het optreden van entropion. Er wordt een polygenetische overerving vermoed.Er kan al dan niet een beschadiging van het hoornvlies optreden, die met fluoresceïne wordt aangetoond.
Indien de pup nog niet voldoende is uitgegroeid dan worden er onder algemene verdoving tijdelijke draadjes geplaatst (temporary tackings) zodat de oogleden niet meer tegen het hoornvlies wrijven. Geregeld moet dit meer dan 1 maal herhaald worden. Soms wordt ook een product in het ooglid gespoten om als een soort kussentje tijdelijk het ooglid verder van het hoornvlies te houden. Pas als de kop voldoende uitgegroeid is kan een definitieve operatie uitgevoerd worden. Dit kan gaan van enkel wegname van een klein stukje huid tot zeer uitgebreide ingrepen waarbij ook de ooglidlengten gecorrigeerd worden. In een aantal gevallen wordt ook een deel van de huid boven de bovenoogleden en van de kophuid weggenomen. Indien nodig wordt een kraag opgezet.