DISTICHIASIS
Hierbij zijn er enkele haren, of een rij of meerdere rijen haren op de boven- en/of onderooglidranden aanwezig. Om deze haren op te sporen wordt gebruik gemaakt van een spleetlamp. Vaak zit er wat slijm rond het haar. Op een normale ooglidrand staan er geen haren bij hond en kat. Soms worden er bij een oogonderzoek wel distichiën gezien en bij een volgende controle geen meer. Mogelijke verklaring hiervoor is dat het haar juist uitgevallen is op het moment van controle en dat er nog geen nieuw haar zichtbaar is.
Twee verschillende soorten haren kunnen voorkomen. Zachte haren, deze liggen meestal in de traanfilm en veroorzaken geen letsels, Deze zijn frequent voorkomend bij de Cocker Spaniel. Harde haren daarentegen geven verhoogde traanvloei. Er is beschadiging van het hoornvlies mogelijk alsook knijpen met de oogleden en uiteindelijk spastisch entropion. Bij Shelties en Flatcoated Retriever zien we geregeld deze stuggere haren.
Uitzonderlijk komt een haar niet door de ooglidrand naar buiten maar doorheen het palpebrale slijmvlies: ectopische cilie. Een goede vergroting van de spleetlamp is nodig om ze te diagnosticeren. Deze korte haren veroorzaken kleine pijnlijke ulcers in het hoornvlies. Ze kunnen chirurgisch of met laser verwijderd worden. Deze ectopische haartjes zien we geregeld bij de Shi-Tzu en Engelse Bulldog.